Lezing Geert Mak in pdf

 

TROUW, WAARAAN IN GODSNAAM?

Op een koude namiddag in maart 1949 glipte de jonge Wolfgang Leonard, een aanstormend lid van het topkader van de brandnieuwe communistische heilstaat DDR, weg uit het gebouw van het secretariaat van de partij, telefoneerde zijn moeder en sprak de codewoorden: “Mijn artikel is vanavond af”. Daarna glipte hij weg uit het land waarvoor hij tijdens de oorlogsjaren juist alles had opgeofferd om het op te bouwen.

Samen met zijn vriend en kamergenoot Marcus Wolf was hij in Moskou getraind om de nieuwe communistische partij te leiden. Ze kwamen allebei uit een knalrood nest. Ze hadden allebei de zuiveringen van Stalin van nabij meegemaakt, en toch waren ze al die jaren gelovige communisten gebleven.

Opvallend is de kleinigheid, die Wolfgang Leonard uiteindelijk bracht tot zijn breuk met het regime: een kameraad uit het westen had hem, in de hal van het gebouw van het Centraal Comitee, gevraagd waar hij kon eten. “Dat hangt van uw maaltijdbon af”, had hij gezegd – de verschillende partijrangen hadden namelijk toegang tot verschillende restaurants. De bezoeker had hem verbijsterd aangekeken: “Maar we zijn hier toch allemaal, als kameraden, elkaars gelijken?” Dat voorval zette hem zo aan het denken dat hij besloot om zijn veelbelovende bestaan in de DDR op te geven. Deze rangen en standen streden met al zijn principes, nu al, en opeens besefte hij dat het alleen nog maar erger zou worden. Zijn vriend Marcus Wolf deed precies het omgekeerde, hij groeide uit tot de binnen het regime alom gevierde topspion.

Beide jonge mannen hadden exact dezelfde achtergrond, schreef de Amerikaanse essayist Anne Applebaum aan wie ik deze geschiedenis ontleen. ‘Beide mannen konden de kloof tussen propaganda en werkelijkheid duidelijk zien. Toch bleef de ene een enthousiaste collaborateur terwijl de andere het verraad van zijn idealen niet kon verdragen en daar zijn consequenties uit trok, met alle gevolgen van dien.’

Applebaum spitste haar verhaal vervolgens toe op de vraag wat de Republikeinse politici in het Amerika van vandaag in hemelsnaam bezielt, met hun blinde steun aan de huidige president terwijl die in feite al hun oude principes overboord gooit. Maar waarom vertel ik u dit verhaal? Omdat ook voor ons, in Europa en hier in Nederland, dit soort vragen weer hoogst actueel zijn. Want waar liggen onze loyaliteiten? Bij onze groep en ‘onze mensen’, bij onze rol, bij onze functie en positie? Of, door alles heen, toch ook bij diepere principes? En hoe gaan we daarmee om, als alles botst? En als alles, zoals nu het geval is, verschuift en verandert?

We herdenken dit jaar voor de 75e maal onze bevrijding. We herdenken de pijn, de ontwrichting, de doden en het wezenloze verdriet van die jaren. Ja, en ook het verraad. Maar we herdenken ook de opofferingen, de strijd en de geestelijke moed van al diegenen, over heel Europa, die hun rug recht hielden en openlijk zeiden: “Ich nicht”. Bijvoorbeeld die jonge student die in het najaar van 1940 in de stampvolle aula van de Universiteit van Amsterdam opstond en een couplet van het Wilhelmus voorlas – hij overleefde daarna ternauwernood Kamp Amersfoort, later werd deze Max Kohnstamm een van de pioniers van de Europese Unie. Of die Nederlandse consul in Litouwen
– Jan Brokken vereeuwigde Jan Zwartendijk in zijn boek De Rechtvaardigen – die duizenden uit Polen gevluchte joden wist te redden door níet mee te buigen met het systeem en, ondanks alle risico’s, eindeloos visa bleef uitschrijven voor Curaçao. Of de waanzinnig moedige Duitse christenen van de verzetsgroep Kreisauer Kreis – ze werden bijna allemaal opgepakt en geëxecuteerd, de liefdesbrieven, vanuit hun cellen, tussen de initiatiefnemer Helmut James van Moltke en zijn vrouw Freya zijn nog altijd hartverscheu-rend, en tegelijk vol vertrouwen en godsgeloof.

Dat zijn en blijven bakens van inspiratie, tenminste voor mij, en hopelijk ook voor u. En we hebben ze nodig, nu, 75 jaar later, meer dan ooit. Ik had hier liever gestaan met een ander bericht, maar we gaan zware tijden tegemoet. Wat er zal gaan gebeuren, geen mens die het weet, maar de horizon tekent zwart. Nog geen jaar geleden, afgelopen november, verklaarde de Franse president Macron al dat het oude continent ‘aan de rand van de afgrond’ stond, en dat we, als we niet snel wakker werden, wel eens niet meer in staat zouden zijn ‘om ons eigen lot te bepalen.’ En toen moest de pandemie nog komen, om maar te zwijgen van de enorme economische nasleep die de wereld te wachten staat.

We leven, kortom, in een belangrijke historische overgangsfase. ‘Voor’ en ‘na de pandemie’; het zal, meer dan we ons nu al kunnen realiseren, een markering vormen. Het enorme vredesbouwwerk dat na de oorlog is opgebouwd, de talloze verdragen en instituties die tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw tot stand zijn gekomen, van de INF-verdragen tot de Verenigde Naties en de EU, ze staan op dit moment te kraken en te wankelen. Het zwaartepunt van de wereldpolitiek is, na eeuwen westers overmacht, verschoven van de Atlantische wereld naar de Pacific. En daarmee verschuiven ook de dominante waardesystemen. China, met alle repressie en onvrijheid, rukt op. Rusland specialiseert zich, met succes, in de ontwrichting van de Westers democratieën. Onze oude bondgenoot Amerika heeft zijn beschermende paraplu boven Europa dichtgeklapt. In Washington is een geweldloze machtsovergang na de komende verkiezingen bepaald niet meer zeker, in de verte hoor je al het geroffel van de eerste oorlogstrommels. In Europa liggen Groot Brittannië en de EU nu op ramkoers, en datzelfde geldt voor Griekenland en Turkije. Op Lesbos heeft de hel ondertussen een gezicht gekregen, we zien voor onze ogen het complete morele falen van de EU en van de Europese politici – inclusief de christelijke politici – die te bang zijn voor de populisten om een goede en menselijke vluchtelingen- en immigratiepolitiek te ontwikkelen. Oh ja, ik weet maar al te goed hoe ingewikkeld het allemaal is, een terrein vol duivels dilemma’s. Maar dit kan dus zo niet langer, zo simpel is het ook, en wegkijken is geen keuze meer.

***

Ik liet het woord zonet al even vallen: heldendom, ja, maar ook het tegendeel: principeloosheid. Die bakens van moed, toen, werden, net als nu, omringd door toeschouwers en voorbijgangers. Zij spelen echter net zo goed een hoofdrol. In al die verhalen over vervolging en verzet komt ook collaboratie voor en, vaker nog, wegkijken, conformisme en misdadige braafheid. Al die passiviteit werd door de aanjagers van het kwaad maar al te vaak gezien als goedkeuring – het is een klassieke sociale wetmatigheid. En de meeste toeschouwers legden de passiviteit van andere toeschouwers op soortgelijke wijze uit: het zal wel goed zijn. Uiteindelijk leidde dat zelfrechtvaardigend proces tot de buitensluiting van de slachtoffers – in de meeste gevallen joden, soms ook anderen: zij horen niet meer tot het morele universum, zij zullen het er ook wel naar gemaakt hebben, het is vanzelfsprekend wat hen wordt aangedaan, het zwijgen en wegkijken is terecht.

Een dergelijk proces is opnieuw gaande. We zien het nu rond de vluchtelingenkampen in Griekenland, we zien het ook overal elders. Internet heeft de sluizen van racisme en discriminatie weer wijd open gezet, en ondertussen beginnen burgers, van links tot rechts, hun geloof te verliezen in instituties als een vrije pers, een onpartijdige rechtspraak, een integer politiek bestuur en een professionele bureaucratie – de basiselementen, kortom, van onze democratische rechtsstaat. Het is een instabiliteit die, altijd weer, voor autocraten en populisten een fantastische voedingsbodem vormt: je jaagt de angst verder op en schermt vervolgens met het vooruitzicht van rust en orde in dat droomland van ooit, waarheen elke populist zijn ontheemde kiezer terug wil voeren – al heeft dat nostalgische droomland in werkelijkheid nooit bestaan. En hoe groot is de verleiding niet voor de gewone politici en bestuurders, ook de christenen, de sociaal-democraten en de humanisten, om daaraan mee te doen, om met de peilingen en de heersende wind mee te draaien, om stap voor stap dat liedje mee te gaan zingen. Je laat je christelijke, humanistische en democratische principes wat vieren, je sluit omwille van de macht en de boerenbelangen een pact met partijen waarvan je heel goed weet dat ze ten diepste niet deugen, en uiteindelijk weet je zelf niet meer waar je bent, wie je ooit was, en waarom je ook alweer in de politiek was gegaan. Maar vergis je niet en ga niet af op die paar signalen van normaliteit: de populist meent wat hij zegt, en de soep wordt, als het erop aankomt, gloeiend heet gegeten.

De klassieke excuses voor al dit meebuigen zijn een drietal, Anne Applebaum somt ze op in haar essay in The Atlantic, maar ze zijn ook voor iedere Europese politicus maar al te herkenbaar. Het eerste excuus wordt nooit uitgesproken: ik heb hier persoonlijk profijt van. Het tweede excuus: ik moet koste wat kost dicht bij de macht blijven. De Russen hebben een woord voor zo’n politicus, prisposoblenets, iemand die uitblinkt in de aanpassing en het schipperen met welk principe ook. Het derde excuus, het burgemeester in oorlogstijd argument, snijdt soms hout, vaak ook niet: ik doe dit om erger te voorkomen. Met dit soort redenaties behoud je, als politicus, in alle omstandigheden je machtspositie, maar gaandeweg verlies je het respect van de kiezer – en, meer algemeen, verliest de politiek als geheel, steeds maar aan legitimatie. En dat heeft, zeker in deze turbulente jaren, enorme gevolgen.

***

Principeloosheid is echter niet alleen een probleem van de politici en andere machthebbers. Het ligt dieper. Het ligt net zo goed bij de kiezers, bij hun afwegingen en bij hun prioriteiten. Opvallend is, als je eerdere pandemieën bestudeerd, dat vroeger religie, in welke vorm ook, in zulke onzekere tijden een enorme rol speelde. In zulke situaties stroomden de kerken altijd weer vol. Anno 2020 merk je daar, zeker in Nederland, nog maar heel weinig van.

De Weense historicus essayist Philipp Blom hanteerde in een onlangs verschenen essay de schitterende term ‘resonantieruimte’. Als je ooit een keramiekschaal wilt kopen is er een hele gemakkelijke manier om erachter te komen of onder het glazuur een onzichtbare barst zit. Zet de schaal op je vingertoppen en tik ertegen met je andere hand. Als je een welluidend ‘ping’ hoort is alles intact, hoor je een doffe tok dan zit er een barst in, dan zal de schaal vroeger of later onherroepelijk breken. Volgens Blom blijkt nu, zeker in deze coronacrisis, dat onze ‘resonantieruimte’ is verstoord, dat onze samenlevingen geen sterk gemeenschappelijk verhaal meer hebben, geen algemeen aanvaarde wijsheden meer accepteren, te weinig geloof kennen.

De oorzaak ligt niet alleen bij de ontkerstening die in Europa al meer dan een halve eeuw gaande is. Ook het neoliberalisme van de afgelopen decennia heeft zijn sporen nagelaten. We hadden hier te maken met een ideologie – en in zijn extreme vorm een pseudoreligie – die zelfs ontkende dat het een ideologie was. Met zijn overmatige nadruk op de suprematie en de alwetendheid van de vrije markt werd immers het feit genegeerd – en zelfs ontkend – dat talloze kwesties ook politieke en morele keuzes zijn. Alles kon immers worden herleid tot meet- en telbare eenheden. Dilemma’s die verder en dieper reikten werden tegelijkertijd weggewuifd: er is geen alternatief.

Kiezers gingen daarin maar al te vaak mee. De bewuste burger die oog had voor het geheel veranderde, onder invloed van de neo-liberale ideologie, zo langzaam in een consument, een gebruiker van het collectieve geheel, niets anders, maar wel hier en nu. Waarden, en zeker religieuze en humanistische waarden, werden vervangen door emoties. En in tijden van polarisatie, zoals nu in Amerika, wordt dat burgerschap nog veel verder beperkt: daar opereren de kiezers enkel nog als fans, fans van een bepaalde leider, onderdeel van een bepaalde sekte. Iedere democratische discussie is dan voorbij.

Er zullen onder u zijn die de handen ten hemel heffen en die zich beroepen over de verschuivende opvattingen onder hun kiezers die ze, uit hoofde van hun democratische roeping, moeten blijven volgen. Dus ja, vijftig vluchtelingenkinderen, en verder houdt dit steenrijke land de deur potdicht. Alleen: wat is nog de functie van politici als ze de publieke opinie niet kunnen veranderen? Waarom ben je politicus, als jij, op jouw beurt, je kiezers niet kunt beïnvloeden?

***

“Er bestaat een mysterieuze cirkelgang in de loop van de mensheid,” zei de Amerikaanse president Franklin Roosevelt tijdens het dieptepunt van de crisisjaren – met toen al een dreigende nieuwe wereldoorlog op de achtergrond. “Aan sommige generaties is veel gegeven. Van andere generaties wordt veel verwacht. En deze generatie is bepalend voor de toekomst.” Dat gold voor de Amerikanen van toen, en dat geldt evenzogoed voor de Europeanen – en speciaal de Europese leiders – van nu.

Gaan de jaren dertig zich dan herhalen? Nee, daarvoor zijn de verschillen te groot, we leven nu echt in een andere wereld, met andere angsten en ambities, en met een ander soort despoten. Wel moeten we ons de lessen uit die jaren ter harte blijven nemen. De ontwrichting van de democratieën, het denken in termen van ‘zij’ en een superieur ‘ons’, het vertrappen van onze naaste in een almaar toenemend verbaal en fysiek geweld, het is allemaal angstwekkend herkenbaar. Meer dan ooit moeten we onze principes wakker houden, alert blijven, bereid zijn tot verzet, zonodig woedend verzet.

Maar tegelijk kunnen we op een positieve manier onze inspiratie ontlenen aan de jaren dertig, en wel aan wat er gebeurde aan de andere kant van de oceaan. Want Roosevelt meende wat hij zei: “wat wij nu doen zal bepalend zijn voor de verre toekomst”. Midden in de enorme crisis van de jaren dertig zette hij de New Deal in gang, een ongekende uitbarsting van overheidsactiviteiten die de Amerikanen weer houvast gaf, en een gevoel van veiligheid, en die het land klaarmaakte voor de rest van de 20e eeuw. De New Deal gaf de Amerikaanse ouderen voor het eerst een soort AOW, er werden overal nieuwe scholen en huizen neergezet, het bedrijfsleven werd gestimuleerd met omvangrijke financiële injecties, de bouw van stuwdammen, waterkrachtcentrales, wegen en andere werkgelegenheidsprojecten gaf 8,5 miljoen Amerikanen een baan. Een Amerikaanse variant op het fascisme kreeg zo nooit een kans. Dat is de uitdaging waarvoor Europa nu staat, een New Deal voor de 21e eeuw, een soortgelijke sprong uit de crisis die veel verder reikt dan de crisis zelf en die de fundamenten legt voor de toekomst. We zijn daartoe ook verplicht: we lenen immers nu ontzettend veel van de toekomstige generaties, letterlijk en figuurlijk, we mogen dat niet gebruiken voor het behoud van het bestaande, het zal vooral ook moeten gaan om investeringen in hún toekomst. Dat zou, naar mijn gevoel, een hedendaagse invulling van het begrip ‘rentmeesterschap’ kunnen zijn.

Het gaat echter om meer. De ‘resonantie’ van onze samenleving, waar Philip Blom over schreef en waarin dat bijna vergeten begrip religie zo’n centrale rol speelt, zal weer worden gevoeld, gezien en herkend. Ik ben afkomstig uit uw wereld, ik heb een andere koers ingeslagen, maar neem van mij aan: we snakken naar zulke geluiden, iedereen, religieus of niet. En daarin staan, zeker in deze jaren, nog twee andere begrippen centraal: gerechtigheid en barmhartigheid. Nog altijd kom je op de meest vergeten plekken in de wereld en in deze samenleving de kerken tegen, op allerlei manieren en op allerlei fronten zijn ze aanwezig en actief, van de vluchtelingenkampen op Lesbos en Samos tot de daklozencentra en de voedselbanken in onze eigen steden. Ze houden het vuur van gewone menselijke goedheid brandende.

Moeten die kerken, die zoveel van de wereld zien, zich meer uitspreken? En moet daarnaar meer worden geluisterd? Ja. Politiek gaat immers over mensen en de juiste en rechtvaardige ordening van de samenleving. En dat begint met een debat over de vraag wat mensen waard zijn, en hoe een rechtvaardige samenleving eruit ziet. Welnu, de bijbel heeft een boel te zeggen over de zorg voor de zwakken en de kwetsbaren, en over het aanpakken van de oorzaken van onrecht en ongelijkwaardigheid waaronder, overal ter wereld, zoveel mensen nog altijd lijden. “Moeten we, als kerken en christenen, ons dan zelfs uitspreken over belastingsystemen?” vroeg de bisschop van de straatarme Britse stad Leeds zich onlangs af, in dit verband, tijdens een gesprek met Nieuwsuur. Zijn antwoord was helder: “Zeker en absoluut.”

 

Lezing Geert Mak in pdf