Dank voor de uitnodiging om voor dit illustere gezelschap te mogen spreken. 27 jaar geleden ontstond het Prinsjesdagontbijt, een initiatief van gelovige mensen om vrijuit met elkaar te spreken en bidden.

Het mooie is dat het er niet toe doet in welk hokje we zitten, of welke zuil, zoals dat in de vorige eeuw werd genoemd. Wij spreken hier met elkaar over wat ons bindt, wat ons ten diepste beweegt.

Het thema van dit Prinsjesdagontbijt is: Geloven in de grote stad. Een paar weken geleden kwam Ernst Hirsch Ballin bij mij op het stadhuis langs om van gedachten te wisselen over dit thema.  Het was een hartverwarmend gesprek, waarbij we goede herinneringen ophaalden en filosofeerden over de functie van religie en bezinning in deze tijd.  Hij zei onder andere: “het Hebreeuwse en Arabische woord voor vrede: Shalom en Salaam, hebben dezelfde oorsprong, dezelfde etymologische betekenis.” Deze woorden zult u vaker horen, in mijn verhaal.

Jeugd

Maar eerst neem ik u mee naar mijn vroege jeugd, de jaren 60-70 in het Rifgebergte van Marokko. Mijn vader, die imam was, vertelde ons de mooiste verhalen uit de Koran.  Die verhalen gaven ons inspiratie en troost. Die verhalen verbonden ons met elkaar. En die verbondenheid was net zo vanzelfsprekend als de zon, de maan en het weerbarstige landschap om ons heen. Zonder die verbondenheid was het moeilijk overleven.

Toen ik nog die kleine jongen was, wist ik niet dat er meerdere stromingen waren binnen de islam. Pas op de middelbare school behoorde ik ineens tot een groep, omdat anderen ernaar vroegen. Ook leerde ik dat er drie heilige boeken waren: de Thora, Bijbel en Koran. Dat maakte mij nieuwsgierig.

Maar die nieuwsgierigheid moest ik een paar jaar bedwingen: ik bezat nog niet de talenkennis om me echt in de heilige boeken te kunnen verdiepen: het Arabisch, de taal van de Koran, heb ik niet van huis uit geleerd. Bovendien is de Koran in een poëtische stijl geopenbaard en daarom niet eenvoudig te begrijpen, laat staan te interpreteren.

Toen ik op mijn vijftiende naar Nederland kwam, waar mijn vader al woonde, ging er een wereld voor me open. Die van de grote stad. Om op ontdekkingsreis te kunnen gaan, moest ik zo snel mogelijk de taal leren. Ik fietste van buurthuis naar buurthuis voor Nederlandse les. Ik spelde de Haagsche Courant, met een woordenboek ernaast.

Bijlessen Nederlands kreeg ik van een ouder echtpaar in de buurt, dat mij alle onlogica uitlegde. Hun geduld en toewijding raakten mij diep. Later besefte ik dat ze diepgelovige christenen waren, en dat hun geloof een inspiratiebron was om iets voor een ander, voor de samenleving, te betekenen. Toch spraken ze nooit over hun geloof met mij. Maar hun geloof heeft me indirect geraakt, verder gebracht.

Lichtstad

Toen mijn talenkennis op orde was, ben ik de heilige boeken gaan vergelijken. Ik was verrast over de overeenkomsten. We delen een aartsvader, we delen profeten. Maar ook steden: in de Bijbel is Jeruzalem de stad van vrede en gerechtigheid en Babel de stad van onrecht en onderdrukking.

De Islam kent ook twee van zulke steden: Mekka, in de beginperiode nog de stad van onrecht, en Medina, de nieuwe stad waar gerechtigheid zou heersen. In beide boeken hebben deze “lichtsteden” een grote aantrekkingskracht op mensen. Omdat er vrede heerst. Shalom, Salaam.

In de loop van de geschiedenis oefenen lichtsteden niet alleen een grote aantrekkingskracht uit op gelovigen, maar ook op geleerden en filosofen die het antwoord op hun vragen binnen én buiten de heilige boeken zoeken.

Geloven in de stad heeft een heel andere betekenis dan geloven op het platteland, zoals ik dat in mijn jeugd kende. Een stad maakt vrij, en dat betekent dat je je eigen verbintenissen aan kunt gaan. Jezelf verbonden kunt voelen met anderen, ook als je niet tot een vastomlijnde groep behoort.

Nu ik burgemeester ben van een verlichte wereldstad met een kleurrijke waaier aan religieuze en levensbeschouwelijke stromingen, besef ik maar al te goed hoe belangrijk die verbondenheid is. En ik merk iedere dag dat er meer WIJ in de samenleving is dan we denken.

Er zijn zo veel mensen die iets voor elkaar willen betekenen. De bron van die motivatie doet er niet toe, of die nu religieus, politiek of filosofisch van aard is. Het doet er wel toe om daar met elkaar over in contact te zijn, want mensen dragen meer verhalen met zich mee dan zij uitdragen. En die verhalen verbinden ons met elkaar.

Ontmoeting

In de Koran staat: Wij hebben jullie man en vrouw geschapen en onderverdeeld in volkeren en stammen opdat jullie met elkaar kennismaken. Voor mij betekent dit: al het goede begint met nieuwsgierigheid, en oprechte belangstelling voor een ander. Een uitnodiging tot ontmoeting.

Het organiseren van die ontmoeting is een taak voor ons allemaal, ook voor mij. Daarom ga ik minstens dertig keer per jaar de stad in om met bewoners te praten over wat er speelt in hun wijk, wat hun angsten, dromen en ambities zijn. En als het nodig is, doe ik dat vaker.

Recentelijk woonde ik de inauguratie van een jonge priester bij in de wijk Prins Alexander. In een kerkgebouw dat beurtelings door Protestanten en Katholieken wordt gebruikt. Zijn vraag aan mij was: wat kan ik voor de stad doen?

Mijn antwoord: organiseer de ontmoeting.

Geweten

De burgemeester is een dienaar van de democratie. Hij of zij ondersteunt de politiek bij het nemen van goede besluiten. Maar dat betekent niet dat de burgemeester aan de zijlijn staat. Juist de burgemeester kan de saamhorigheid in de samenleving bevorderen. Al is het maar omdat burgers die vastgelopen zijn in regels of instanties de burgemeester beschouwen als een goede vader bij wie ze te rade kunnen gaan.

Ik zie het als mijn taak om die rol gewetensvol in te vullen. Zo heb ik enkele jaren geleden, in een verhit raadsdebat over de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers, ingebracht dat er in Rotterdam niemand buiten slaapt. Dat werd beschouwd als een politieke stellingname, maar voor mij was het een gewetenskwestie.

Bestuurders moeten voortdurend hun geweten raadplegen. Dat geweten hebben wij bij onze geboorte gekregen. Het is een ruimte die we onszelf moeten toestaan, en die we steeds opnieuw moeten ontdekken en koesteren. Het geweten is net als een spier. Die verslapt als je niet oefent.

Shalom en Salaam. Dat is het kompas van ons geweten, dat streven we voortdurend na. Dat is wat ons bindt. Als we die vrede ooit vinden, dan vinden we God. Dan vinden we die ultieme verbondenheid.

Omdat niemand “de waarheid” in pacht heeft, moeten we alle woorden die ernaar verwijzen, of die nu staan in de Bijbel, Koran of in de werken van Erasmus, in samenhang lezen, begrijpen en uitleggen. Zo bouwen we aan ons gezamenlijke verhaal.

Van ontmoeten komt kennismaken. Van kennismaken komt vertrouwen. Vertrouwen dat nodig is voor maatschappelijke stabiliteit. Er zijn zelfs economen die kunnen uitrekenen dat vertrouwen leidt tot economische groei, een van de thema’s op Prinsjesdag.

Het is onze opdracht via ontmoeting, kennismaking en vertrouwen op zoek te gaan naar een nieuw maatschappelijk contract. Niet een contract met handtekeningen, maar met commitment van burgers. Een contract dat model staat voor ‘samen sterk’ en naar letter en geest wordt nageleefd.

Er zijn geen ingewikkelde beleidsopties (misschien past het op 1 A4-tje … ). Er zijn geen dure overheidsuitgaven voor nodig. Wel een zaaltje, en een kop koffie.

Je moet erin geloven.