Terug naar het Nieuwe: verantwoordelijkheid als richtinggevend principe in de 21e eeuw

Door prof. dr.  Jan Peter Balkenende     

Het is al weer een tijd geleden dat ik in uw midden was en dat hing voor een deel samen met  mijn bewuste terughoudendheid op politiek terrein. Toch heb ik direct ja gezegd toen uw voorzitter Jaap Smit mij vroeg hier vandaag te spreken. Dat heeft twee oorzaken. In de eerste plaats zeg je geen nee tegen een verzoek van Jaap Smit. In de tweede plaats – en dan hebben we het over de inhoud – sprak het thema van dit Prinsjesdag Ontbijt mij zeer aan. ‘Terug naar het Nieuwe’. We worden dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van de pandemie, welke lessen hebben we geleerd, wat is nieuw, wat moet anders en wat is het verband met de nog veel grotere vraagstukken die achter Corona schuil gaan? Het thema is daarmee benoemd – Terug naar het Nieuwe -, ik werk dat uit dat uit in drie punten en over de toepassing kunnen we nader spreken. U merkt, het kost mij geen enkele moeite terug te keren naar het stramien van de klassieke Gereformeerde preek.

De drie punten die ik vandaag wil maken, zijn: 1. Denk in samenhang en integraal en kies steeds voor architectonische maatschappijkritiek, 2. Zorg altijd voor morele reflectie en sta open voor dialoog en 3. Zet geloofwaardige, concrete en meetbare stappen. Bij dit laatste punt komt ook de toekomst van de markteconomie aan de orde. De vakantieperiode zit er weer op en misschien heeft u zich, net als ik, laten inspireren door meerdere boeken.

I

Dat brengt ons bij punt 1. Wie mij vaker heeft gehoord, kan het niet zijn ontgaan dat ik regelmatig verwijs naar het boek Why Nations Fail van de Amerikaanse hoogleraren Acemoglu en Robinson. Een prachtig boek over 3000 jaar wereldgeschiedenis met als centrale vraag: wanneer zijn landen succesvol en wanneer niet? Het antwoord van deze schrijvers is glashelder. Het gaat om drie factoren. Er moet altijd innovatie zijn en soms moet met bepaalde activiteiten worden gestopt. Er is een rechtsgemeenschap nodig, de ‘rule of law’, een goed rechtssysteem met onder meer bestrijding van corruptie. En – de derde factor – er moeten ‘inclusieve instituties’ zijn, waardoor mensen kunnen delen in de vruchten van de economische ontwikkeling en niet alleen de elites, of het nu kapitalisten of communisten zijn. Deze hoogleraren schreven een nieuwe boek, The Narrow Corridor, in het Nederlands vertaald als Wankel Evenwicht. De eeuwige strijd tussen staat en samenleving. Dit was voor mij 640 bladzijden vakantielectuur. Een fascinerend boek dat overtuigend aangeeft dat de staat in zijn functioneren gebaat is bij een krachtige samenleving. Steeds moet er een zoektocht zijn naar een goede balans en het juiste tegenwicht van maatschappelijke krachten. Zij schetsen het perspectief van de getemde Leviathan, die verre te prefereren valt boven de dictatoriale Leviathan of de afwezige Leviathan.

Corona heeft laten zien hoe belangrijk het is zaken in samenhang te zien. Een zeer ernstig en buitengewoon weerbarstig gezondheidsvraagstuk blijkt alles te maken te hebben met vrije informatievoorziening met samenwerking tussen overheden, medische sector, wetenschap en bedrijven en met solidariteit in de directe leefomgeving, nationaal en internationaal. Ook geopolitieke dimensies zijn in het geding. Afhankelijkheden op mondiale schaal – medisch,

technologisch, economisch – zijn duidelijk blootgelegd. Dan blijkt ook hoe kwetsbaar we zijn. Het is fenomenaal hoe snel nieuwe vaccins zijn ontwikkeld, maar tegelijkertijd is het wrang te merken hoe ongelijk de verdeling in de wereld is. Het Verenigd Koninkrijk, Israël en Dubai hadden de zaken voor zichzelf het best geregeld. Westerse landen volgden. Echter grote delen van de wereld – vooral de ontwikkelingslanden – bleven verstoken van de vaccins. Deze ongelijkheid levert grote risico’s op, wat betreft gezondheid, welzijn en economische ontwikkeling. Solidariteit schiet tekort en ethisch gezien kunnen we helemaal niet spreken van ons ‘Gemeenschappelijk huis’. Deze term staat centraal in de Pauselijke encycliek Laudato Si’. Ik vind deze encycliek zeer inspirerend en tegelijkertijd verplichtend. In alle scherpte wordt stil gestaan bij de menselijke wortel van de ecologische crisis. Een integrale ecologie van milieu, economie en maatschappij is nodig. Het gaat om gerechtigheid tussen de generaties, om ecologische bekering. ‘Maak ons leven weer gezond, opdat wij de wereld beschermen en haar niet plunderen, opdat wij schoonheid zaaien en geen vervuiling en verwoesting.’

Van Laudato Si’ is het maar een kleine stap naar de Sustainable Development Goals (SDGs) van de Verenigde Naties. Te midden van alle geopolitieke strijd en puur eigen belang bieden deze 17 doelen een verbindend perspectief om de grote vraagstukken van nu en morgen – klimaatverandering, de noodzaak van een circulaire economie, strijd tegen ongelijkheid – aan te pakken. Gelukkig beginnen velen – overheden, maatschappelijke organisaties, bedrijven, scholen en universiteiten – de SDGs te omarmen. De kernvraag is echter: zijn wij in staat de doelen in 2030 te halen? Ook internationaal merk ik dat steeds scherper de vraag wordt gesteld: ‘Are we on track?’ Nou, dat zijn we  niet. Er gebeurt te weinig. Er wordt te veel vastgehouden aan wat er is, aan bestaande belangen, en er wordt te weinig gedacht vanuit toekomstoriëntatie. Er moeten fundamentele keuzes worden gemaakt.

Het doet me denken aan wat Abraham Kuyper zei bij het Sociaal Congres van 1891: ‘Slechts dit ééne is, zal er voor u een sociale quaestie bestaan, noodzakelijk, t.w. dat ge de onhoudbaarheid van den tegenwoordigen toestand inziet, en deze onhoudbaarheid verklaart niet uit bijkomstige oorzaken maar uit een fout in den grondslag zelf van ons maatschappelijk samenleven.’ Architectonische kritiek is nodig op de ‘menschelijke sociëteit zelve’.

Corona, Laudato Si’ en de SDGs laten zien dat zaken in samenhang en integraal moeten worden bezien en dat er alle reden is voor architectonische maatschappijkritiek. De analyses van Acemoglu en Robinson zijn daarbij zeer behulpzaam. Het Prinsjesdag Ontbijt is altijd een uiting geweest van de wil tot morele reflectie. Die reflectie en de dialoog hierover zijn bitter nodig.

II

Dat brengt ons dan bij punt 2. Mijn tweede vakantieboek had ik sneller uit. Dat kon ook niet anders, want nu ging het om 128 bladzijden. Fred Matser schreef Beyond Us. Een heldere kijk op menselijke waarden en levenswijzen. Een zeer inspirerend betoog en voluit een voorbeeld van morele reflectie. Matser spreekt indringend over het disfunctioneel handelen van de mens en over de opdracht om in dynamische harmonie met de ander en de natuur samen te leven. Hij schrijft: ‘We verzetten ons tegen het verleden door gevoelens van schuld en spijt, tegen de toekomst door angsten, tegen onze diepste gevoelens door dwanggedachten… We zijn altijd bezig iets te bereiken, iets te doen, in plaats van onszelf simpelweg toe te staan om te zijn: gedachten te zijn, gevoelens te zijn, met minder of zelfs helemaal geen verzet. Wij zijn het instrument, een echte zaakvoerder is alleen God.’

Neem dus tijd voor morele reflectie. In het verleden heb ik vaak samengewerkt met de cultuursocioloog Anton Zijderveld. Ik kan me nog herinneren dat hij het decennia geleden al had over onze ‘Staccatocultuur’, een ongedurige cultuur van het voorthollen van de ene ontwikkeling naar de andere, van de ene trend naar de andere, en dat alles zonder rustpunten. Toch heb ik het gevoel dat de onhoudbaarheid van dit voorthollen steeds meer wordt gevoeld. Steeds vaker horen we de vragen zoals: wat is het DNA van onze organisatie, wat zijn onze ‘values’, hoe beantwoorden wij de ‘Why’-vraag. Waar wil je als mens staan, waar wil je als organisatie staan?

Toen ik in 2009 met enkele collega-bewindslieden en de leden van het Innovatieplatform een bezoek bracht aan Japan hebben we daar veel bedrijven bezocht. Bij elk bedrijf viel het me op dat de presentaties steevast begonnen met een verwijzing naar de geschiedenis van het bedrijf, naar de grondleggers en hun familie en vooral naar de waarden die dragend en richtinggevend waren voor het bedrijf. Toen ik dit een keer vertelde bij een internationale conferentie, kwam er na afloop een Japanse hoogleraar, Funabashi Haruo, naar me toe en zei dat hij over die thematiek een boek had geschreven: The Wisdom of Our Ancestors. Applying Age-Old Thought to Contemporary Japanese Business. Er wordt momenteel veel aandacht besteed aan de toekomst van de arbeid in een wereld van artificial intelligence, robotisering en big data en dat is nodig. Een eeuw geleden ging het om Scientific Management van Frederick Winslow Taylor. Ik hield als student Economische en Sociale Geschiedenis aan de VU me daarmee bezig en met Protestants-Christelijke reacties daarop. Tijdens het Tweede Christelijk Sociaal Congres in 1919 werd er kritisch gesproken over de mensvisie achter Taylor’s benadering en nimmer mocht arbeid verworden tot een ‘vleeschen machine’. Oog dus voor morele achtergronden. De totstandkoming van mijn partij, het CDA, en de uitgangspunten Publieke Gerechtigheid, Gespreide Verantwoordelijkheid, Solidariteit en Rentmeesterschap hangen rechtstreeks samen met herbronning: terug naar de inspiratie van de sociale leer van de Room-Katholieke Kerk en het PC-gedachtengoed zoals onder meer verwoord in Souvereiniteit in Eigen Kring. Op basis daarvan kon een nieuw concept van een verantwoordelijke samenleving worden ontwikkeld. Als het in politieke zin tegenzit, en dat kan iedere politieke partij overkomen, is het goed terug te gaan naar de eigen bronnen van inspiratie. Nieuwe wegen, vaste waarden, Zij aan Zij.

Toen Corona uitbrak, was het opvallend hoezeer er oog was voor solidariteit: aandacht voor ouderen en eenzamen, medewerkers in de zorg kregen terecht veel waardering, het besef van de onhoudbaarheid van huidige productie- en consumptiestijlen nam toe, er kwam meer oog voor de kwaliteit van het bestaan en voor goede menselijke betrekkingen. Het kan dus wel, deze reflectie. Helaas is het tij gekeerd: er is veel maatschappelijk chagrijn, eigen belang staat vaak voorop, het gemeenschappelijke lijkt soms ver te zoeken. Corona werpt ons terug op de vraag waar het in het leven ten diepste om gaat, om de verhoudingen tussen mensen onderling – binnen en buiten de landsgrenzen – en de verhouding met de natuur, nu en later. Maatschappelijke kwetsbaarheid neemt toe wanneer men elkaar niet bereikt, langs elkaar heen leeft, het ‘Gemeenschappelijk huis’ uit het oog verliest. Het is nu moeilijk in te schatten wat de precieze maatschappelijke gevolgen van Corona voor de langere termijn zullen zijn, maar dat grondige morele reflectie nodig is, staat wel vast. Kernwaarden zoals naastenliefde, barmhartigheid, open staan voor de ander, oog voor wat kwetsbaar is, zorg voor de Schepping en gerechtigheid mogen traditioneel zijn en eeuwenoud, ze hebben aan actualiteit niets ingeboet en vergen steeds opnieuw invulling en concretisering. In de woorden van oud CNV-voorman en later Vice-President van de Raad van State Ruppert moeten vanuit christelijk-sociale optiek de toestanden en verhoudingen steeds worden gemeten aan de gerechtigheid.

Dan blijkt ook hoe vernieuwend en betekenisvol dergelijke kernwaarden zijn. Jos van Gennip attendeerde mij laatst op een recent verschenen artikel in The New York Times van Matthew Walther, ‘This is why America needs Catholicism’. De schrijver maakt zich zorgen over het politieke discours in de Verenigde Staten en wijst op de inspiratie van de sociale leer van de Rooms-Katholieke Kerk. Die inspiratie is niet nieuw. Franklin D. Roosevelt las, in een tijd van grote fouten van de laissez-fair economie en de bedreigingen van het totalitarisme, met enthousiasme de Pauselijke encyclieken. Walther spreekt zelfs over het perspectief van een ‘revived Christian democracy in the United States’. Zo kan het ook.

Ik voeg hieraan toe dat morele reflectie de wil veronderstelt de dialoog met andere stromingen aan te gaan. Een aantal jaren geleden nodigde Steve Young, de zeer inspirerende Executive Director van de Caux Round Table for Moral Capitalism, me uit voor een conferentie in Thailand waar mensen met zeer verschillende achtergronden – Rooms-Katholiek, Boeddhistisch, Humanistisch, Islamitisch, Protestants-Christelijk, Hindoestaans – gezamenlijk reflecteerden hoe vanuit zeer uiteenlopende tradities kan worden bijgedragen aan de realisatie van de SDGs. Het was buitengewoon stimulerend. Maar dat roept natuurlijk wel de klemmende vraag op wat er nu echt verandert. Het in samenhang en integraal denken en morele reflectie moeten leiden tot geloofwaardige, concrete en meetbare stappen. Met greenwashing of SDG-washing komen we geen stap verder.

III.

Daarmee zijn we aangekomen bij punt 3. Het derde boek van mijn vakantie is van Rob de Wijk. De slag om Europa. Hoe China en Rusland ons continent uit elkaar spelen (381 pagina’s). Een zeer scherpe analyse van geopolitieke ontwikkelingen en alle bedreigingen die daarmee samenhangen. De opvallende conclusie is dat Europa veel sterker is dan vaak wordt gedacht. ‘Sociale vooruitgang, gelijkheidsidealen en het westers geloof in de wetenschap, die tot fenomenale technologische doorbraken leidde, hebben dit allemaal [de adembenemende economische ontwikkeling sinds de industriële revolutie] mogelijk gemaakt. Voor mij is die dynamiek het hart van Europa…die dynamiek heeft ervoor gezorgd dat Europa zich keer op keer opnieuw kon uitvinden.’

Het is goed en nodig dat te midden van alle Euroscepsis of ronduit negativisme over Europa dit geluid klinkt. Want er staat momenteel veel op het spel. Als u mij zou vragen wat mijn beste geopolitieke ervaring was tijdens mijn premierschap, zou ik direct verwijzen naar de G20-bijeenkomst in Londen in maart 2009. We bevonden ons in een zware financiële en economische crisis en het besef bij de G20 was dat we elkaar nodig hadden bij het ontwikkelen van een nieuwe financiële architectuur, dat er een succes moet worden gemaakt van de klimaattop in Kopenhagen later dat jaar en dat de WTO-onderhandelingen binnen een jaar succesvol zouden moeten worden afgerond. Helaas liepen de feitelijke ontwikkelingen nadien  anders – de klimaatconferentie in Kopenhagen bijvoorbeeld werd geen succes -, maar het was wel een moment waarop de noodzaak van samenwerking werd gevoeld.

Toen Corona begon, werd de wereld al gekenmerkt door scherpe verdeeldheid: America First tegenover sterk toenemende assertiviteit van China, infiltratie van Rusland op meerdere terreinen, Europa als strijdtoneel van de supermachten met allerlei sancties, tornen aan multilaterale organisaties. Corona heeft een aantal van deze ontwikkelingen verscherpt. Verwijten over en weer, mondkapjesdiplomatie, vergroting van Chinese en Russische invloed in andere delen van de wereld, koppeling van hulpverlening aan verkrijging van grondstoffen. In de Europese Unie staan twee zaken momenteel voorop: de Green Deal en het nastreven van Strategische Autonomie. Het is nodig de geopolitieke strijd van nu te overstijgen. Ik weet, het is uitermate lastig en we moeten niet naïef zijn over de machtspolitieke ontwikkelingen, zeker niet na de recente dramatische ontwikkelingen in Afghanistan. En toch is het nodig te werken aan een perspectief waarin de SDGs en Laudato Si’ concreet en meetbaar worden opgepakt.

Het is hoopgevend wanneer tal van steden werk maken van de realisatie van de SDGs, het is inspirerend dat alle HBO’s in Nederland de SDGs in hun curricula hebben opgenomen en dat alle universiteiten doende zijn zaken rondom de SDGs serieus op te pakken, het is goed dat veel ondernemingen de SDGs omarmen en integreren in de bedrijfsstrategie. Er moet echter nog veel meer gebeuren. Om die reden is het goed dat de Bertelsmann Stiftung landen vergelijkt op hun SDG prestaties, dat landen verplicht zijn vijfjaarlijks te rapporteren over het nakomen van de Parijs-afspraken, dat de betekenis van Integrated Reporting onder accountants snel toeneemt, dat er tools worden ontwikkeld om de eigen SDG-prestaties te meten (MAEX is een voorbeeld), dat de definitie van het Bruto Nationaal Product wordt heroverwogen en dat er meer oog komt voor het brede welvaartsbegrip.

Het zijn allemaal uitingen dat er grote twijfels zijn over de houdbaarheid van de huidige sociaaleconomische ontwikkeling en de moraliteit die daar achter schuil gaat. We zien dat bij het internationale debat over het kapitalisme of de toekomst van de markteconomie. De laatste editie van het World Economic Forum stond in het teken van Stakeholder Capitalism en dat is een ander verhaal dan Shareholder Capitalism. De Nobelprijswinnaar van de economie Joseph Stiglitz heeft het in zijn boek People, Power and Profits over ‘Progressive Capitalism for an Age of Discontent’. De Caux Round Table blijft hameren op Moral Capitalism en Raj Sisodia en anderen pleiten voor Conscious Capitalism. We horen over Responsible Capitalism en Inclusive Capitalism. Natuurlijk, er zijn veel verschillen tussen deze benaderingen, maar het gaat altijd over lange termijn denken, de belangen van álle stakeholders en de samenhang tussen én economische, én sociale én ecologische ontwikkeling. Met VU-hoogleraar Govert Buijs en vele anderen zijn wij bezig met een project over de toekomst van de markteconomie in Europa. Een project dat begon met een startdocument, 10 dialogen tussen economen, rapporten van jonge economen, een essay contest, overleg met de politiek-wetenschappelijke bureaus. Dit alles vanuit de overtuiging dat nieuwe perspectieven geboden zijn en dat er veel meer oog moet zijn voor de well-being economy, een inclusieve en duurzame markteconomie. Dit najaar hopen wij het rapport te publiceren en ik hoop dat ook u hierover wilt meedenken. De belangstelling voor dit project neemt toe, bijvoorbeeld in De Volkskrant waar columnist. Bert Wagendorp het over mij had als ’de Zeeuwse Che Guevara’.

‘Terug naar het Nieuwe’. Daarover gaat het vandaag. Al weer geruime tijd geleden stelde Peter Drucker dat verantwoordelijkheid hét richtinggevende principe zou worden in de kennissamenleving van de 21e eeuw. Hij ging terug naar een klassiek begrip dat voluit actueel is. Ik deel deze opvatting. Tijdens het Christelijk-Sociaal Congres van 1991 werden pleidooien gehouden voor een transitie van functionele verantwoordelijkheid naar substantiële verantwoordelijkheid. Corona en alle andere grote vraagstukken die daar achter schuil gaan werpen ons terug op waar het ten diepste in het leven op aankomt: laat niemand achter, heb oog voor de Schepping en verleg de focus van ik en nu naar wij en later. Maak van de SDGs en Laudato Si’ een realiteit. Zet de SDGs centraal in het beleid, ook in een nieuw regeerakkoord, kies voor heldere acties en maak zaken meetbaar. Overstijg politiek gekrakeel en stel onze toekomst voorop. Luister naar de stem van jonge generaties. Investeer in multilaterale aanpak en steun multilaterale organisaties. Herdefinieer de positie van Europa en geef Europa een ziel. Kies radicaal voor een sociaalecologische markteconomie en zorg voor instrumenten die deze perspectieven dichterbij brengen, in het overheidsbeleid, in de strategie van ondernemingen en in rol van de civil society. Geef concreet invulling aan lange termijn waarde creatie, aan ESG-criteria en het brede welvaartsbegrip. En beschouw al deze zaken niet louter als beleidsinstrumentele vragen maar juist ook als morele vragen. Bij die opdracht staan we niet met lege handen. In de woorden van Johannes (14:27): ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd.’

Lezing Jan Peter Balkenende in pdf