Prinsjesdagontbijt, 15 september 2023

Lezing Tom Middendorp

Vrede en veiligheid;

The urgent versus the important; Onderscheid maken tussen wat nu belangrijk lijkt, en wat echt belangrijk is op de lange termijn.

Dames en Heren,

Er zijn van die momenten in ons leven die ons diep raken.
Momenten die ons vormen, die een blijvende indruk achterlaten en ons doen stilstaan bij het belang van vrede en veiligheid.

Voor mij persoonlijk is één van die momenten het overlijden van Azdin Chadli.

Ik weet het nog goed. Het was veertien jaar geleden en ik was commandant in Uruzgan, Afghanistan.
Een raket sloeg toen in op ons kamp. Nog geen twintig meter bij mij vandaan. Ik hoor een enorme knal, de aarde schudde.
Ik bleef ongedeerd, omdat ik me achter een muur bevond, maar anderen hadden minder geluk. De raket was door de douchecontainer heen gegaan en terechtgekomen op het gangpad ernaast. Op dat moment liep daar een groep jonge mannen, ze worden vol getroffen.
Drie van hen raakten gewond en eén overleed ter plekke: Soldaat der Eerste Klasse Azdin Chadli, twintig jaar jong.

Het raakte ons allen diep, een raketaanslag op het kamp waar we ons relatief veilig voelden.
Op dat moment was er geen ruimte voor emoties. We moesten de gewonden verzorgen en het kamp beveiligen tegen eventuele verdere dreigingen. Helikopters en drones werden meteen ingezet om de daders te vinden en de betrokken familieleden werden geïnformeerd over dit afschuwelijke bericht. Daarnaast was er veel aandacht voor de eenheid waar Azdin bij hoorde. Het was een enorme klap die ze moeten verwerken, letterlijk en figuurlijk.

Op dat soort momenten is het mooi te zien hoe je daar samen sterk in kunt zijn, hoe iedereen van alle nationaliteiten voor elkaar klaar stond, hoe er ruimte was voor verdriet. Terwijl de missie ondertussen gewoon door moest gaan.

Nog steeds komen de meer dan 30 mannen en vrouwen van dat peloton ieder jaar bij elkaar, in Uden om Azdin te herdenken.
Allemaal hebben ze inmiddels eigen gezinnen en een nieuwe toekomst. Maar het sneuvelen van Azdin heeft ze voor het leven verbonden.
Ook ik ben daar regelmatig aanwezig. Samen met de familie van Azdin halen we de herinneringen op, troosten we elkaar en ieder jaar luisteren we naar het lied Brothers in Arms, van Dire Straits. Na veertien jaar zijn de fysieke en mentale wonden weliswaar grotendeels geheeld, maar blijven de littekens nog heel voelbaar.

Dames en heren,
De reden waarom ik dit voorbeeld noem, is omdat iedere keer weer, als ik daar op de begraafplaats in Uden sta, ik me realiseer hoeveel offers al zijn gebracht in het streven naar een veiligere wereld.
Azdin’s verhaal is uiteraard niet uniek. De Oorlogsgravenstichting, waar Jaap Smit en ik bij betrokken zijn, beheert zo’n 50.000 graven wereldwijd.
Graven van mannen, vrouwen en kinderen, burgers en militairen, die hun leven verloren door oorlog en geweld.
En elk graf kent een eigen verhaal.
Elk graf is een uitnodiging om stil te staan bij de kostbare waarde van vrede.
Als u over het Ereveld in Loenen loopt dan klinkt in de stilte van elk graf een luide echo van de prijs die betaald is voor de vrije wereld waarin wij leven.

Dankzij die inspanningen kennen wij nu al drie generaties vrede en voorspoed en zijn we uitgegroeid tot een van de meest welvarende landen ter wereld.
Er zijn nog maar weinig mensen in ons land die weten wat het is om onder de verschrikkingen van een oorlog te leven.
Vrede en veiligheid zijn zo gewoon geworden dat we steeds minder aandacht zijn gaan geven aan de instandhouding daarvan en steeds meer aandacht aan het verdelen en benutten van de welvaart die hieruit is ontstaan.

De oorlog in Oekraïne is een pijnlijke herinnering hieraan.
Deze oorlog toont ons dat conflicten niet beperkt blijven tot geschiedenisboeken of verre landen.
Dat vrede en veiligheid niet gegarandeerd zijn, zelfs niet in het hart van Europa.
En dat daarom ook de fundamenten van vrede en veiligheid… voortdurend onderhoud en aandacht behoeven.

Dat is ook de reden waarom ik vandaag met u wil praten over een onderscheid dat we vaak over het hoofd zien, maar van cruciaal belang is.
Het is het onderscheid tussen de urgentie van vandaag en de belangen van morgen.

De crises van vandaag slokken vaak alle politieke aandacht op.
Zeker in tijden van verkiezingen laten politici zich vaak leiden door de onmiddellijke eisen van hun verkiezingstermijn, waardoor ze zich vooral op korte termijn oplossingen concentreren.
Fundamentele onderwerpen als onze toekomstige vrede en veiligheid vormen dan al snel een sluitpost, terwijl dat toch de kurk is waarop de welvaart en de vrijheden in ons land drijven.

Dit fenomeen is niet nieuw. De voormalig Amerikaans generaal en President Dwight D. Eisenhower verwoordde het ooit als:
The struggle between the urgent and the important. Hij moest erkennen dat the urgent het te vaak won van the important.
Ook vandaag de dag raken we te vaak verstrikt in de urgente kwesties van het moment, zoals de stikstofcrisis of de vluchtelingenproblematiek, terwijl we de cruciale uitdagingen die onze toekomst vormen, over het hoofd zien.

En dat terwijl die uitdagingen van onze toekomst groot, ingrijpend en complex schreeuwen om aandacht. Voor mij zijn er vier bepalende trends die de toekomst van onze vrede en veiligheid vorm gaan geven.

Dan denk ik daarbij aan een wereldbevolking die deze eeuw bijna verdubbeld in omvang, waardoor steeds meer mensen behoefte hebben aan voedsel, water en onderdak…
… ik denk daarnaast aan de toenemende schaarste aan hulpbronnen, waardoor spanningen groter worden wereldwijd en de druk op onze planeet en haar bronnen toeneemt…
… ik denk aan de fragmenterende geopolitieke wereld met meerdere machtsblokken die concurreren op het wereldtoneel, en het moeilijk maken om tot wereldwijde oplossingen te komen …

Wereldwijd ontstaat er een groeiende kloof tussen vraag en aanbod met een grotere ongelijkheid tussen regio’s en een toenemende geopolitieke competitie.

… en de vierde trend … klimaatverandering brengt dit in een enorme versnelling en is
voor mij – op een nucleaire escalatie na – misschien wel het grootste risico dat we momenteel lopen.

Want veranderende weerpatronen, stijgende zeespiegels, droogtes en overstromingen leiden tot verminderende landbouwopbrengsten, voedseltekorten en massamigraties.
Gebieden die ooit vruchtbaar waren, veranderen in onleefbare woestenijen, waardoor gemeenschappen ontwrichten en interne spanningen tussen bevolkingsgroepen toenemen.
Klimaatverandering beperkt het bewoonbare en vruchtbare deel van de wereld en maakt hele regio’s bijna onleefbaar.

In mijn militaire werk heb ik ervaren wat voor een stempel het klimaat drukt op de veiligheidssituatie in landen om ons heen.
In Afghanistan zag ik hoe waterschaarste leidde tot interne spanningen in de lokale bevolking en hoe de Taliban daar misbruik van maakte.
In Irak zagen we hoe IS de Mosul dam bezette en de verdeling van water als machtsmiddel gebruikte over de lokale bevolking.
En in Somalie, Mali en steeds meer andere landen zien we de ontwrichtende werking van oprukkende droogte en woestijnen die tot oplopende spanningen leidt, groeiende migratiestromen veroorzaakt en vrijhavens vormt voor georganiseerde criminaliteit en extremisme.
Niet voor niets wordt klimaatverandering gezien als een risk-multiplier.

Klimaatverandering is dus zo’n uitdaging die iedereen op zijn of haar netvlies moet hebben. Het is veel meer dan alleen een ecologisch vraagstuk.
Het is ook een sociaal-, een economisch- en een veiligheidsvraagstuk, waar we over na moeten denken.
En nu oplossingen voor moeten aandragen.
De politiek.
Maar ook het bedrijfsleven.
En eigenlijk iedereen in de samenleving.

In mijn boek, de Klimaatgeneraal, pleit ik zelfs voor een gezamenlijke ‘oorlog’ tegen de uitputting van de aarde.

Hierbij verwees ik naar de oud burgemeester van Miami, Philip Stoddard, die de metafoor van een invasie door marsmannetjes gebruikte. Hij zei:

‘Wat zouden we doen als marsmannetjes naar onze aarde komen en zeggen: “We gaan jullie planeet vernietigen door koolstofdioxide in jullie atmosfeer te injecteren om jullie zo al kokend te vernietigen.”

De burgemeester zei daarop:

Dan slaan we toch terug. Wij allemaal.
Alsof het de Derde Wereldoorlog is.’

Volgens hem staat ons dat te wachten.

Behalve dat wij in dit voorbeeld zelf de marsmannetjes zijn.’ ….

De natuur maakt ons dit steeds vaker pijnlijk duidelijk. Door het oplopen van de gemiddelde temperatuur worden hittegolven heter en neemt de verdamping toe.

Droge perioden worden hierdoor langer, extremer én nog warmer, en de regenperiodes korter en intensiever wat steeds grotere regio’s in de wereld vrijwel onleefbaar en onvruchtbaar maakt.

Kijk alleen al naar de verschrikkelijke beelden in het nieuws van deze zomer. De ongekende droogte en hittegolven in het westen van Canada, de VS , India, het Midden-Oosten en Oost- en Zuid-Europa. Verwoestende overstromingen in China, Afrika, Pakistan, en dichter bij huis in Slovenië, Italië, Duitsland en België.
De nietsontziende bosbranden op allerlei plaatsen.
Een verdubbeling van de zomerse stortbuien in Nederland, en de waterschaarste die in grote delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika razendsnel toeneemt…

Wie nu nog durft te beweren dat er geen sprake is van klimaatverandering, is ziende blind.

We moeten dus samen terugslaan. De strijd aangaan tégen de uitwoning van de aarde.
Een radicale verandering van de wereldeconomie en de manier waarop wij leven, waarbij het in rap tempo collectief verlagen van de wereldwijde CO2 -uitstoot een eerste cruciale stap is om erger te voorkomen.

Een strijd die ook vraagt om innovaties die onze afhankelijkheid van grondstoffen verminderen en die het mogelijk maken componenten en materialen te hergebruiken.

Want er is een eindigheid aan de beschikbaarheid van schaarse grondstoffen en harder concurreren lost dat niet op.
We zullen onze afhankelijkheid van grondstoffen moeten verminderen om verdere crises te voorkomen.
Dat kan alleen door onze huidige verbruiks-economie om te vormen tot een meer circulaire economie.

Momenteel wordt slechts 9% van de vele miljarden tonnen grondstoffen hergebruikt. Het overgrote deel van alle producten die we nu gebruiken gaat uiteindelijk verloren, en zorgt daarmee voor verontreinigende uitstoot en afval.
Door te innoveren op circulariteit en op het gebruik van minder schaarse grondstoffen moeten we onze economieën meer autonoom en zelfvoorzienend maken, en kunnen we onze kwetsbare afhankelijkheden verminderen.

Daarbij moeten we ons realiseren dat we het aanpakken van dit soort grote vraagstukken niet kunnen overlaten aan één ministerie of één organisatie.
Het is een breed vraagstuk dat niet alleen alle landen en ministeries raakt, maar ook het bedrijfsleven en lokale samenlevingen.
Net zoals een oorlog te belangrijk is om ‘aan generaals over te laten’, zoals de Franse staatsman Georges Clemenceau ooit zo treffend zei, kunnen we de impact van klimaatverandering niet aan een Minister van Klimaat overlaten.

De hedendaagse vraagstukken vragen om meer geïntegreerde antwoorden vragen het vermogen van onze regering om meer rijksbrede slagkracht.
Als we onderkennen dat klimaatverandering en de toenemende schaarsten de grootste vraagstukken zijn waar we voor staan en onze vrede en veiligheid ondermijnen, dan zullen we dit uit de politieke tegenstellingen moeten halen.
Dan moeten we dit rijksbreed centraal stellen in de beleidsontwikkeling van alle ministeries. Dan zal de overheid hierin ook meer publiek-privaat de krachten moeten bundelen.

Nederland beschikt over geweldige kennisinstituten en over een zeer innovatief bedrijfsleven. Daarmee kunnen we mee voorop lopen in de ontwikkeling van nieuwe innovaties en concepten, om onszelf weerbaarder te maken tegen een extremer klimaat en onafhankelijker te maken van schaarser wordende grondstoffen. Daarmee kunnen we ons land toekomstbestendig maken.
Daarbij moeten we openstaan voor nieuwe ideeën uit onverwachte hoeken.

Zo werd ik zelf tijdens een conferentie die ik organiseerde in 2017 eens benaderd door een Nederlandse uitvinder, Ap Verheggen.
Hij wilde met mij sparren over een ambitieus idee dat hij had.
Ap stelde toen voor om met zonne-energie water uit de woestijnlucht te halen, zelfs in de meest extreem droge en hete Saharawoestijn.
Vol vuur legde hij mij uit dat woestijnlucht relatief veel vocht bevat.
Daarom had hij een apparaat ontwikkeld, dat hij de SunGlacier noemde.

Ap was geïnspireerd door een koud blikje frisdrank dat waterdruppels uit de lucht trekt wanneer het buiten de koelkast wordt gehaald.
Met behulp van een Peltier-element, normaal gebruikt voor koeling van computerchips, wilde hij lucht zodanig koelen dat het condenseert tot waterdruppels.
En hij wilde dit doen met heel weinig stroom, op basis van zonne-energie. Iets dat nog geen enkel bedrijf in de wereld gelukt is en waarvan wetenschappers zeiden dat het onmogelijk was.

Maar Ap was gelukkig eigenwijs en zette door. Hij was ervan overtuigd dat zijn uitvinding de sleutel kon zijn tot het aanpakken van waterschaarste in vele delen van de wereld.

Geïntrigeerd door het idee en de potentie ervan, bood ik Ap toen de mogelijkheid om zijn technologie te testen op het militaire kamp in Mali, een van de heetste en droogste plekken op aarde.
Daar kon hij in relatief veilige omstandigheden zijn uitvinding verder door ontwikkelen.

Zo gezegd zo gedaan.

In de Malinese woestijn ging Ap aan de slag met zijn team en na enige pogingen slaagde hij erin om een glas water te produceren, gebruikmakend van zonne-energie. Het was niet veel en het verdampte bijna even snel als hij het kon produceren, maar het principe wekte.

Bij terugkeer in Nederland kreeg hun doorbraak ruime media-aandacht. Geholpen door Defensie ging Ap verder aan de slag en produceerde hij een klein apparaat dat zo’n 40 liter water per dag produceerde, zelfs in zeer droge klimaten. Hij bouwde ook een grotere versie voor het Nederlandse paviljoen op de World Expo in Dubay. Hier produceerde hij zo’n 1.000 liter water per dag.

Kortom, een bijzondere vorm van samenwerking met een enorme potentie waardoor ik zelf ook weer hoopvol blijf.
Een voorbeeld ook van hoe 1 persoon een enorm verschil kan maken onder het motto “Think Big, Act Small, Start Somewhere”.
Voor Defensie kan dit betekenen dat we geen miljoenen flesjes drinkwater meer hoeven aan te voeren naar missiegebieden.
Een kleine versie van dit apparaat kan een gezin onderhouden in de Sahel-regio, een grote versie een heel dorp of boerderij.
Daarmee kunnen we regio’s meer klimaatbestendig maken en wellicht voorkomen dat mensen vanwege de droogte moeten wegtrekken en verkeerde keuzes kan maken.

Dames en heren,

Het afgelopen jaar stond vol van de wake-up calls. Oekraine deed ons beseffen dat oorlog en geweld dichtbij kunnen komen, dat we geen sluitpost mogen maken van onze veiligheid en dat het van belang is de 2% voor een basisverzekering als Defensie ook naar de toekomst toe te borgen.
Oekraïne toont ook de toenemende wereldwijde verdeeldheid en schuivende machtspanelen.
Een wereld waarin bestaande multilaterale mechanismen aan kracht inboeten en waarin afhankelijkheden kwetsbaarheden worden.
Een wereld waarin de strijd om autonomie toeneemt.

De geschiedenis leert ons dat de vrede vaak verloren gaat voordat het conflict begint. Daarmee is het beteugelen van conflicten een reactieve vorm van symptoombestrijding. Willen we toekomstige oorlog en geweld voorkomen dan zullen we meer moeten anticiperen en oog moeten hebben voor de drijvende krachten onder die conflicten, zoals
klimaatverandering en de toenemende schaarsten in de wereld.

Regeren is vooruitzien, voorbij de waan van de dag.
Regeren vereist dat we niet alleen de lopende crises bestrijden, maar vooral ook de crises van morgen voorkomen.
Dat we daar rijksbreed de krachten in weten te bundelen.
Dat we een juiste balans weten te vinden tussen the urgent, and the important – om maar met Eisenhower te spreken.

Laten we ons gezamenlijk concentreren op wat echt belangrijk is voor onze toekomst en die van de komende generaties.
Een veilige, vreedzame en duurzame wereld.

Dank u wel.