“Als iets cultuur is, dan is het: een collectief geheugen van alle verhalen die definiëren wie wij zijn en wat het betekent dat wij mensen zijn.” Aldus de hoofdpersoon in Ilja Leonard Pfeijffers laatste roman ‘Grand-Hotel Europa’ tegen de piccolo van het hotel, Abdul. Een jongen die ooit Syrië ontvluchtte. En hij vervolgt: “Op de dag dat wij ophouden elkaar verhalen te vertellen, verkruimelt empathie met medemensen, stort het samenwerkingsverband in dat wij samenleving noemen, en zijn wij als personages in een postapocalyptische dystopie overgeleverd aan elkaars overlevingsinstinct en aan de vraag of de producer om commerciële redenen ondanks alles een ongeloofwaardig happy end wil forceren.”

 

Definitie

Toen ik moest aangeven wat het onderwerp zou zijn van mijn bijdrage aan dit Prinsjesdagontbijt, wist ik nog niet dat deze dagen geheel in het teken zouden staan van het ‘Salafitisch onderwijs’ dat kinderen al in een vroeg stadium vervreemdt van de cultuur waarin zij leven. Daarom komt het er juist ook vandaag geweldig op aan het begrip ‘religie’ helder te definiëren. Helemaal als we het willen hebben over ‘de noodzaak van religie voor het goed functioneren van een democratie’. Als ik het heb over religie, heb ik het in dit verband niet over de in steen gebeitelde institutionele dogmatieken van Jodendom, Christendom en Islam. Wat ik hier bedoel met religie is de verzameling verhalen die definiëren wie wij zijn en wat het betekent dat wij mensen zijn. Zoals ook de hoofdpersoon van ‘Grand Hotel Europa’ het noemt. Bij religie denk ik aan de verbeelding die nodig is om de gedachte van de ‘condition humaine’ levend te houden. En als ik mij vandaag even mag beperken tot de Hebreeuwse bijbel dan hebben we het over een bundel vol literaire verhalen en poëzie die iets probeert te verwoorden dat niet past op een Excel sheet of achter bulletpoints.

 

Egypte

De centrale vraag die in al die verschillende verhalen aan de orde is, is misschien wel de vraag wat een mens nodig heeft om werkelijk voluit mens te kunnen worde. Het centrale en alles bepalende verhaal in die bijbel is het verhaal van de uittocht uit Egypte. Het verhaal dat door heel de bijbel heen resoneert. Tot in het Paasverhaal van het evangelie toe. Met Egypte is in dit verhaal niet zozeer bedoeld het geografische Egypte, een land waar je zo fijn kan leren diepzee duiken, maar in dit verhaal functioneert Egypte als een metafoor voor alles wat een mens verhindert om optimaal mens te worden. De naam ‘Egypte’ is ‘Mitsraim’ in het Hebreeuws, wat zoveel betekent als benauwdheid. Het is het land waar de angst regeert en het vertrouwen ontbreekt. Het is het land waar mensen worden gereduceerd tot slaven. In Mitsraim tellen geen namen maar wordt alleen met winst en verlies gerekend. Alles wordt daar opgeofferd aan groei en vitaliteit. Menselijke waarden worden afgedaan als zoetsappig geneuzel waar je niet verder mee komt. Het Hebreeuwse volk is door Jozef in Egypte terecht gekomen. De Koning die Jozef had gekend is niet meer. De huidige Farao voelt zich bedreigd door dit volk. Het worden er steeds maar meer, horen we hem roepen. Angst voor de zogenaamde omvolking is blijkbaar van alle tijden. En deze Farao doet er werkelijk alles aan om dit volk klein te krijgen. Zwaar slavenwerk moeten ze doen. Op een gegeven moment worden zelfs alle Hebreeuwse jongetjes die geboren worden verdronken in de Nijl. Overals is het gekerm te horen. Angst gaat door de straten. Het duurt zo lang dat het Hebreeuwse volk eraan gaat wennen. Dit zal dan wel ons lot zijn. Het leven dat wij moeten leven.

 

Mozes

Maar dan plotseling klinkt in dit verhaal ineens een stem. Een stem die niet te achterhalen is en zich ook niet laat annexeren door welke institutionele religie ook. Een stem die midden in de woestijn de naam roept van een ronddolende schaapherder. ‘Mozes, Mozes!’ roept deze stem! Een mens wordt bij name geroepen. Het blijkt een stem waar je niet aan kunt ontkomen. Een stem die je wakker schudt en je attent maakt op iets dat je gewoon bent gaan vinden. Eenvoudigweg omdat je niet beter weet. Die stem maakt die schaapherder Mozes bekend dat het niet goed gaat in Mitsraim en dat zijn mensen daar weg moeten trekken wil er werkelijk toekomst zijn. Het is de stem die morrelt aan onze status quo, aan onze bestaande orde. Een stem die het lotsdenken doorbreekt. En ons nieuwe mogelijkheden toont waar wijzelf niet zo snel op gekomen zouden zijn. En als Mozes vraagt aan die stem met wie hij van doen heeft, krijgt hij als antwoord: Ik zal er zijn met jou. Je bent niet alleen. Hier is mijn visioen waarin het onmogelijke mogelijk wordt. Het ondenkbare werkelijkheid. En terwijl Mozes zichzelf daartoe helemaal niet in staat acht wordt hij van het ene op het andere moment de grote leider die het slavenvolk voorgaat in de uittocht uit het land van benauwdheid, angst en dood. Om op weg te gaan naar een wijds land waarin menselijkheid kan gedijen. De weg daarnaartoe duurt overigens een mensenleven lang. Om van slaaf een werkelijk bevrijd mens te worden heb je wel een leven lang nodig. Alles moet opnieuw bedacht en uitgevonden. Je moet helemaal opnieuw beginnen. Veel woestijnzand happen betekent dat. En er zullen vast steeds weer momenten komen dat je naar de zekerheden van het slavenbestaan in Egypte terugverlangt.

Zo’n verhaal. Een verhaal dat taal geeft aan de condition humaine, oriëntatie in een taalloze wereld. Een verhaal dat ons anders naar ons leven laat kijken. Zit ik misschien wel in Egypte? Wordt het niet eens tijd voor een uittocht? Is mijn leven wel zo vrij? Of ben ik, zonder dat ik het weet, een slavenbestaan aan het leiden. Als aan het begin van een bijbelklas een niet bepaald kerkelijke Zuidas-advocaat mij belt om zich af te melden omdat hij naar eigen zeggen ‘weer eens in Egypte zit’, dan weet ik dat hij niet aan het diepzeeduiken is maar dat hij door dit verhaal taal gevonden heeft voor de context waarin hij zit.

 

Democratie

Onze democratie is geen vanzelfsprekendheid. Het is een hoogst kwetsbare zaak die zomaar kan sterven, zo stelt ook historicus Jonathan Holslag in zijn nieuwe boek. Democratie is niet de macht van de helft plus één maar is een mentaliteit. Een manier van leven. En daarom kan de democratie ook niet zonder verbeelding, zonder verhaal. Het narratief is de zuurstof van de democratie. Democratie zonder verbeelding verwordt tot een zielloze werkelijkheid waarin iedereen alleen maar bezig is met zijn eigen behoeften, driften en impulsen. Zonder narratief wordt de democratie tot een optelsom van individuele neigingen zonder oorsprong en zonder perspectief. Ja, ik weet het: het narratief van ‘eigen volk eerst’ is ook een narratief. Maar als dit niet heel helder wordt weersproken door een ander verhaal zal zij alle ruimte opeisen. Hetzelfde geldt voor het narratief van het religieus fundamentalisme: verhalen worden misbruikt om haat te zaaien en te vernederen. Waarheden voor eigen karretjes gespannen om anderen uit te sluiten. Ook dat zal elke keer weer vanuit diezelfde verhalen kritisch moeten worden weersproken.

 

Tegengif

We zijn er zo langzamerhand ook achter dat het ongebreidelde consumentisme waar onze wereld van in de greep is en waaraan alle menselijke waarden lijken te worden opgeofferd een heilloze weg blijkt. Het lijkt misschien wel wat op het Egypte uit het boek Exodus: een systeem van denken en leven dat de mens enkel nog maar kan zien als consument in plaats van als burger in een samenleving. Het is een systeem van leven waarin de waan heerst dat als we nu maar al onze behoeften kunnen bevredigen, dat we dan gelukkig zouden zijn. Onze recente geschiedenis leert dat dit idee leidt tot ontmenselijking en een angstwekkende leegte waarin elk basisvertrouwen is weggespoeld. Om dit systeem van leven en denken te doorbreken hebben we goed tegengif nodig. Tegengif dat ons doet uitstijgen boven onszelf en ons ontvankelijk maakt voor nieuwe, andere perspectieven.

Zoals die stem die Mozes hoort. De stem die ons wakker schudt uit onze zelfvoldaanheid en ons op onze benen zet om steeds weer opnieuw dat slavernijsysteem te onderkennen om vervolgens daaruit weg te kunnen trekken. En daarom hebben we goede verhalen nodig. Verhalen die ons attent maken op wat een mens nodig heeft om optimaal mens te kunnen worden. Natuurlijk moeten wij investeren in techniek en technici. Maar laten we wat de Duitsers zo mooi ‘Bildung’ noemen niet vergeten. De waarde van filosofie, theologie en esthetiek is misschien niet meteen te meten met onze nuttigheidslinealen. Maar willen we onze democratie levend houden dan hebben we kritische burgers nodig met veerkracht die verder kunnen denken en kijken dan eigenbelang en vertrouwde perspectieven. Burgers die hebben nagedacht over wat een samenleving tot samenleving maakt. Burgers die hebben kennisgemaakt met het verhaal van onze geschiedenis en ervan doordrongen zijn dat nog maar kortgeleden nationalistische grootheidswaanzin leidde tot de schande van Shoa. Dat we dus waakzaam moeten zijn.

 

Reflectie

Gisteren stond ik voor een groep bestuurders uit het bedrijfsleven. Hoog opgeleide mensen die zoeken naar een manier van werken die zin en betekenis geeft aan hun leven en hun organisaties. We lazen wat bijbelverhalen met elkaar. Verhalen die totaal onbekend bleken maar die volgens hen taal gaven aan waarnaar zij zochten. Een ochtend van reflectie werd het. Als zeldzaam werd het ervaren. Even stilstaan bij de vraag: waar zit ik? Is waar ik zit en waar ik werk en leef de plaats waar ik tot mijn recht kom? Zijn we wel op een goede manier bezig? Of zitten we zo diep in onze zelfbedachte paradigma’s dat we niet meer verder kunnen kijken dan de waan van de dag? Of het nu is bij Shell is of bij de gemeente Amsterdam. En ik maakte het grapje dat we al enige eeuwen op zondagochtend juist ook voor die reflectie een uurtje inruimen. Om even weer te weten waar het om begonnen was. Goed idee eigenlijk, zo werd opgemerkt.

Voor het goed functioneren van een democratie hebben we momenten van reflectie nodig. Momenten die ons even uit onze vertrouwde wereldjes optillen om ons attent te maken op iets waar we in de dagelijkse hectiek niet op zouden komen. De waarde van literatuur, beeldende kunst, muziek en theater kunnen niet worden overschat. Maar tegelijkertijd wordt de rol van die plaatsen waar het aloude verhaal over de kracht van een liefde – die wellicht sterker is dan wat wekelijks wordt gelezen, gevierd en ingedronken – misschien wel weer met de dag meer beslissend. Huizen van ontmoeting en inspiratie waar mensen uit de verschillende lagen van onze samenleving samenkomen om tegengif te vinden tegen cynisme, onrecht en lamlendigheid. Oefenplaatsen van hoop waar we opnieuw ontdekken dat we pas werkelijk mens worden in de ontmoeting met die andere mens die we helemaal niet zelf hebben uitgekozen. Samenscholingen waar een nieuwe mentaliteit geboren wordt en het inzicht wakker wordt gehouden dat niets onmogelijk is.

 

Verhalen

Ik moet denken aan de Zwitserse leraar Gregorius uit de onvergetelijke roman Nachttrein naar Lissabon die zoekt naar de zin van menszijn. Die met trillende vingers de speech las die zijn inspirator de Portugese arts De Prado ooit had gehouden bij het verlaten van het Gymnasium. Een speech vol verlangen:

Ik wil niet in een wereld zonder kathedralen leven. Ik heb hun schoonheid en verhevenheid nodig. Ik heb ze nodig als verzet tegen de platvloersheid van de wereld. Ik wil opkijken naar de stralende kerkramen en me laten verblinden door hun bovenaardse kleuren. Ik heb hun glans nodig. Die heb ik nodig als verzet tegen de smerige eenheidskleur van uniformen. Ik wil mijzelf hullen in de bittere kou die in de kerken hangt. Ik heb hun gebiedend zwijgen nodig. Ik heb het nodig als verzet tegen het gebral van de kazernes en het stompzinnige gezwets van de meelopers. Ik wil het bruisende geluid van het orgel horen, die stortvloed van bovenaardse klanken. Ik heb die klanken nodig tegen de schelle lachwekkendheid van marsmuziek. Ik houd van biddende mensen. Ik heb hun aanblik nodig. Ik heb die nodig als verzet tegen het verraderlijke gif van de oppervlakkigheid en de stompzinnigheid. Ik wil de machtige woorden van de bijbel lezen. Ik heb de magische kracht van hun poëzie nodig. Ik heb ze nodig als verzet tegen de verwaarlozing van de taal en de dictatuur van de leuzen. Een wereld zonder die dingen zou een wereld zijn waarin ik niet meer wil leven.

Van harte hoop ik dat deze verhalen, ook in het hart van de Nederlandse politiek hun werk zullen doen tegen de ontmenselijking, de platvloersheid en de stalen kaders van het eigen gelijk, ten bate van heel onze samenleving. Veel inspiratie, moed en zegen wens ik u toe in uw werk.