Toespraak minister-president Mark Rutte [gesproken woord geldt]

Zo aan de vooravond van Prinsjesdag loop ik, zoals altijd in deze periode van het jaar, met m’n hoofd in de wolken. In de puntenwolken welteverstaan, waaruit het koopkrachtplaatjes en groeiprognoses regent. Terwijl buiten de zon scheen, hebben wij in zweterige zaaltjes een rijksbegroting in elkaar gepuzzeld uit de neerslag van procentpunten, medianen, meevallers en tegenvallers. En dat alles tot drie cijfers achter de komma. Veel aardser en rationeler dan dat wordt het echt niet.

En daarom vind ik het een verademing vanochtend, vlak voor de ministerraad, met u te mogen praten over meer abstracte zaken. Over wat het geloof voor mij persoonlijk betekent, en de belangrijke rol die het geloof naar mijn mening in onze maatschappij speelt. Even los van de waan van de dag, los van het strikt tastbare, voorbij de cijfers en het beleid. Want uiteindelijk geldt, zoals apostel Paulus in zijn tweede brief aan de Korintiërs schrijft: de zichtbare dingen zijn tijdelijk, maar de onzichtbare eeuwig. Dat zet die hele miljoenennota toch in een compleet ander perspectief, nietwaar?

 

Geloof

En nu hoor ik u bijna denken: zo’n liberale premier, een pragmaticus pur sang, die grote ideologische visies het liefst reduceert tot concrete maatregelen – dat is wel de laatste persoon die iets begrijpt van zoiets ongrijpbaars en tijdloos als het geloof. Maar op dat punt hoop ik u toch enigszins te kunnen geruststellen. Mijn voorstellingsvermogen van de eeuwigheid gaat verder dan de volgende kabinetsperiode en in mijn hoofd is er naast de ratio en de waan van de dag zeker ook plek ingeruimd voor het geloof.

Als ik mijn positie in cijfers moet uitdrukken – sorry, het is niet makkelijk om er helemaal van los te komen – dan zou ik zeggen: voor 49 procent twijfel, maar voor 51 procent in het geloof. Die percentages heb ik de afgelopen jaren vaker genoemd en ze blijven ongeveer gelijk. Want ik mag dan als politicus stellig zijn in mijn overtuigingen, een sluitende verklaring voor hoe de wereld in elkaar zit, heb ik ook niet. Het liberalisme geeft mij richting in aardse zaken, absoluut. Maar naast het rationele weten, het pure verstand, bestaat er voor mij ook zeker een rol voor een instinctief zeker weten dat er meer moet zijn. De ratio en het geloof zijn twee onderdelen van mijn identiteit: naast elkaar, soms schurend maar meestal aanvullend.

Wat dat betekent voor mijn dagelijks leven? Nou, in veel opzichten zorgt het geloof voor balans. Zeker in drukke periodes zoals nu, waarin de actualiteit alle aandacht opeist, kan het geloof zorgen voor vertraging. Het maakt dat ik af en toe de voortrazende trein een beetje kan afremmen. Het besef dat er iets is, tijdloos en groter dan onszelf, geeft dan een soort rust.

 

Jeugd

Dus ik ben dankbaar dat ik van huis uit de waarde van het geloof heb meegekregen. En thuis, dat was een keurig hervormd gezin, met waarden en normen die aan het christelijk geloof zijn ontleend. Ik kan me nog goed de bezoekjes herinneren aan de Nieuwe Badkapel in Scheveningen, waar mijn grootvader ouderling was. Het verhaal van mijn jeugd is bij andere gelegenheden uitgebreider aan bod gekomen, maar kort gezegd was het geloof bij ons thuis nooit zwaar of beklemmend, het was op een ontspannen en natuurlijke manier aanwezig. De bijbel was meer een bron van inspiratie dan van geboden en verboden.

 

Werk en privé

En het is dat gevoel, die manier van geloven, die ik nog steeds met me mee draag – op een vanzelfsprekende manier. En natuurlijk zeg ik als liberaal dat het geloof voor het grootste deel hoort bij mijn privéleven. Maar je kunt werk en privé nooit helemaal van elkaar scheiden. In een interview heb ik weleens gezegd: mijn geloof blijft zeker niet achter de voordeur als ik naar mijn werk ga. Dat kan ook niet. Je kunt dat deel van jezelf nooit helemaal ‘uit’ zetten.

Dat is wat anders dan overheid en religie op één lijn plaatsen of met de bijbel op schoot politieke beslissingen nemen. Maar het is wél erkennen dat de normen en waarden waarin ik geloof, en waar ik me ook politiek voor inzet, bij Nederland horen. Het is begrijpen hoe die religieuze traditie ingebakken is in onze samenleving. En het is inzien dat veel van wat Nederland Nederland maakt, daarvandaan komt. Dat zeg ik als politicus, maar net zo goed als historicus.

 

Samenleving

En ik snap dat het nu nog wat abstract klinkt, maar de doorwerking van die religieuze traditie in onze samenleving is volgens mij heel concreet. Voor mij zit het bijvoorbeeld in de cultuur van hard werken, ik zou bijna zeggen: in de beste calvinistische traditie. En het zit in verantwoordelijkheid nemen voor je eigen doen en laten. In niet opgeven als het even tegenzit, in luctor et emergo. Maar ook in: jezelf niet groter maken dan de ander, iedereen met respect benaderen. Niet opkijken naar de professor of de chirurg, niet neerkijken op de koffiejuffrouw of de vuilnisman.

Ook in de Nieuwe Badkapel zat iedereen door elkaar heen: rijk en arm, jong en oud, vaste kerkgangers en toevallige passanten. Alle potentiële kloven werden daar overbrugd, alle onderlinge verschillen gladgestreken. In de Badkapel was iedereen gelijkwaardig.

 

Gelijkwaardigheid

En zo hoort het ook: iedereen is gelijk. Man, vrouw. Homo, hetero. Blank, zwart. Rijk of arm. Gelijkwaardigheid betekent voor mij overigens niet dat iedereen hetzelfde moet zijn, integendeel. Maar het betekent wel dat niemand zich verheven voelt boven de ander. Mijn vader kon dat als geen ander duidelijk maken als ik iets te tevreden met mezelf dreigde te worden. “Blijf jij maar op de kleine steentjes lopen, ventje”, zei hij dan.

Die strenge maar goedbedoelde woorden van mijn vader heb ik goed in m’n oren geknoopt. En ik merk gelukkig dat niet alleen mijn vader er zo over dacht, maar dat het ook in brede zin niet in de aard van de Nederlanders ligt om iets op autoriteit aan te nemen. De overheersende gedachte is toch: je kunt dan wel minister-president zijn, je kunt wat beweren, maar dat betekent niet dat ik het voor waar aanneem. Integendeel zelfs, weet ik uit ervaring. Ook die kritische houding, van niets zomaar accepteren op basis van gezag, altijd terug naar de bron: ook die typisch Nederlandse houding is volgens mij terug te voeren op onze religieuze traditie. Gezag moet je verdienen, iedere keer opnieuw.

 

Gezag

Overigens hoef je geen academisch geschoold historicus te zijn om in te zien dat deze traditie van overtuigd zijn van je eigen principes en proberen de ander daarvan te overtuigen, van discussiëren en redeneren, verweven is met onze kerkelijke geschiedenis. Het gebrek aan automatische eerbied voor gezag is in mijn ogen heel gezond. Wij zijn geen land dat heel centralistisch wordt geleid vanuit één machtscentrum. Nee, in Nederland zijn we gewend de touwtjes in eigen hand te houden, de zaken zoveel mogelijk zelf te regelen, dicht bij huis, het liefst zonder al te veel bemoeienis van bovenaf. Het was Abraham Kuyper die het als geen ander wist te verwoorden met de soevereiniteit in eigen kring – niet toevallig een belangrijk onderdeel uit de calvinistische leer.

Voor de katholieken die nu op hun stoel beginnen te schuiven: ja, ook de katholieke leer kent met het subsidiariteitsbeginsel een duidelijke traditie van een terughoudende centrale overheid en een actief maatschappelijk middenveld. En of je nu protestant of katholiek bent, ik denk dat je met enige tevredenheid kunt vaststellen dat Nederland een land is waar die beide principes sterk herkenbaar terugkomen in de manier waarop de samenleving is georganiseerd.

En hoewel ik natuurlijk van liberale huize ben, kan ik hier politiek ook absoluut mee uit de voeten. Voor mij als liberaal is de overheid er in de eerste plaats om de condities te creëren waarin iemand zich maximaal kan ontplooien. Een samenleving organiseer je niet van bovenop, maar van onderaf. Het begint allemaal bij de ontwikkeling van het individu. De kans krijgen om je talenten te ontdekken, om je op allerlei vlakken te ontwikkelen, om echt iets van je leven te maken. Helemaal op je eigen manier, zonder in een mal geduwd te worden.

 

De ander

En wat je dan ziet, als mensen de kans krijgen iets van hun leven te maken, is dat ze zich bijna automatisch ook om de ander gaan bekommeren. Niet omdat ze dat zien als een verplichting, maar omdat ze simpelweg die behoefte voelen. Dat is de kurk waar onze samenleving op drijft: een arm om elkaar heen slaan, als de ander in moeilijkheden zit. Even bijspringen, een helpende hand uitsteken, iemand opvangen als dat nodig is. Mensen zijn geen losse eilandjes, maar sociale wezens met verantwoordelijkheid voor elkaar. Het is mijn bescheiden vertaling van het bezielend verband in de samenleving, waar Frits Bolkestein in de jaren negentig al zo overtuigend voor pleitte. Ik heb niet voor niets een tijdje geleden gewaarschuwd voor de dikke-ik-mentaliteit . Een samenleving gaat echt ten onder als iedereen denkt in termen van “me, myself, and I”.

Gelukkig kunnen we ook hier bouwen op onze kerkelijke traditie. Natuurlijk hebben we in de loop der tijd een hoop vastgelegd in wetten en regelingen, maar het begrip ‘omzien naar elkaar’ is een diepere onderlaag die van oudsher in onze samenleving aanwezig is. De rol van de kerken en religie in het stimuleren van die concrete betrokkenheid bij elkaar, het creëren van een sociaal vangnet, die moeten we niet onderschatten. We zien het terug in de grote bereidheid van Nederlanders om vrijwilligerswerk te doen en om gul te geven aan goede doelen. We vergeten het soms, maar internationaal gezien is dat echt uniek. En het is ongetwijfeld één van de redenen waarom de Nederlanders tot de gelukkigste volken ter wereld behoren.

 

Maatschappelijke bron

En zo kan ik nog wel even doorgaan met het opnoemen van voorbeelden waaruit blijkt dat religie op een positieve manier heeft bijgedragen, en nog steeds bijdraagt, aan hoe we met elkaar samenleven. Het is een soort maatschappelijk bron die nooit droog valt en waar we dus altijd uit kunnen putten.

Als liberaal sta ik natuurlijk voor de vrijheid van godsdienst en voor de vrijheid om vooral ook nergens in te geloven. Maar dat neemt niet weg dat je die positieve bijdrage van het geloof kunt herkennen en erkennen. Ook in een samenleving die in toenemende mate seculariseert. Kijk alleen al naar de behoefte aan de christelijke ‘rites de passages’, waar we zeker in tijden van grote emotie op teruggrijpen. Het geloof, onze geloofstraditie, biedt ons een geweldig maatschappelijk kapitaal, individueel en collectief, dat we moeten koesteren. Het is een boodschap die ik de afgelopen jaren regelmatig onder woorden heb gebracht en die ik ook nu weer wil benadrukken.

Wat mij betreft keren we met die boodschap vóór in onze gedachten terug naar de actualiteit, terug in het hier en nu. Ik ontkom er niet aan: mijn blik gaat langzaam weer richting Prinsjesdag. Over de troonrede kan ik natuurlijk helemaal niets zeggen, maar ik sluit niet uit dat de Koning wederom zal eindigen met de woorden dat velen met hem om kracht en Gods zegen bidden voor het werk van de Staten-Generaal. Voor mijzelf begint de dag traditiegetrouw met de bezinningsbijeenkomst in de Grote Kerk waar zal worden gebeden voor veel wijsheid bij politici in het algemeen.

En dat is een zeer geruststellende gedachte, ook voor een liberale premier!
Dank u wel.