Column Kathleen Ferrier in pdf

 

PRINSJESDAG

Toen ik Tweede Kamerlid was namens het CDA, was Prinsjesdag een dag waarvan je precies wist hoe die zou verlopen: eerst de Oranjegebakjes in het Ledenrestaurant, dan de interreligieuze bijeenkomst in De Grote kerk, daarna op naar de Ridderzaal, het opgewonden geroezemoes daar tot dat de Gouden Koets arriveert … en de Koninklijke familie binnenkomt. De Troonrede …., daarna de lunch aangeboden door de NOS, gevolgd door de aanbieding van de Miljoenennota door de Minister van Financiën in de plenaire zaal, dan door naar de receptie van VNO-NCW in een propvol Nieuwspoort, vervolgens de ontvangst van de partij, thuis bij Jos van Gennip of Rein Willems of op het partijbureau, dan snel naar het diner van de Burgemeester in het stadhuis (en ik kan u vertellen dat als het zover was, je heel erg blij was dat je makkelijke schoenen bij je had, want tegen die tijd kan echt geen mens meer op hoge hakken lopen) en tenslotte het concert in de Anton Philipszaal. En natuurlijk waren daar de hoedjes en alle feestelijkheden die bij de Derde Dinsdag in september horen.

Maar toch, vooral was het ieder jaar weer een dag die diep ontroerde, mij in ieder geval. Want al die jaren, als ik daar in de Ridderzaal zat, kreeg ik een brok in mijn keel, omdat ik besefte hoe bijzonder het is in een democratie te leven en wat een voorrecht het is volksvertegenwoordiger te mogen zijn. En dat ik daar dan zat, niet namens mijzelf, maar namens al die mensen die bij de verkiezingen hun vertrouwen gegeven hadden aan mijn partij. Die ontroering ieder jaar weer, kwam omdat ik de ervaring had van wat het betekent om te leven in een land dat niet een democratie is. Dat was jaren eerder in het Chili van Generaal Augusto Pinochet. Dan weet je wat het betekent om in een land te wonen waar het volk géén stem heeft en géén vertegenwoordiging en waar per decreet wordt geregeerd. Bijzondere herinneringen aan Prinsjesdag.

Maar dit jaar is op Prinsjesdag alles anders. Dit jaar helemaal geen Gouden Koets – en misschien nooit meer een Gouden Koets – maar een auto, geen volle ridderzaal, geen drukke recepties en diners. Want we hebben met corona te maken en we moeten leven met minder vrijheden. Ook wij als bestuur van het Prinsjesdagontbijt hebben uitvoerig gedelibereerd over hoe we gezien de omstandigheden dit ontbijt het beste konden organiseren. U merkt het: ook onze vanzelfsprekendheden blijken niet vanzelfsprekend te zijn, want vorig jaar hadden we niet kunnen denken dat we vandaag hier zouden zitten, in Doorn en niet in Den Haag, en in klein gezelschap.

Covid-19 heeft onze levens op zijn kop gezet. Niemand ontkomt eraan, het virus heeft lak aan al die scheidslijnen die wij mensen zo graag aanbrengen, scheidslijnen op grond van religie, leeftijd, etniciteit, opleiding, inkomen, fysieke gesteldheid, woonplaats of wat dan ook. En daarom hoopten we eigenlijk dat het virus de grote gelijkmaker zou blijken te zijn, maar dat is het niet geworden…. Het heeft juist alle zwakke plekken in het weefsel van onze samenlevingen genadeloos blootgelegd. De meest kwetsbaren worden het eerst en het hardst getroffen. Politici, beleidsmakers en deskundigen horen we om de haverklap zeggen “Alleen samen kunnen we hieruit komen”, “alleen samen worden we het virus de baas”, maar vervolgens is het in de praktijk toch steeds weer ‘eigen land eerst’, ‘eigen groep’ eerst.

Dat is niet zo verstandig.
Want nu het individuele leven is stilgevallen in het oog van de orkaan, kunnen wij extra scherp kijken naar de koers van ons collectieve bestaan en als we dat zouden doen en de tijd nemen om eens echt met aandacht te kijken naar wat er gebeurt in ons land, als we zouden kijken over onze dijken en duinen heen naar wat er gebeurt in Europa, en in een wereld waarin de geopolitieke confrontatie woedt tussen China en de VS, die allebei – op de puinhopen van dit verwoestende virus – de nieuwe wereldorde naar hun hand willen zetten, wie daar goed naar kijkt, begrijpt dat niets meer vanzelfsprekend is.
En zeker democratie niet. Dat de vrijheden die democratie inhoud geven ook hier in Nederland zeker niet vanzelfsprekend zijn. Ik zeg dit ook op grond van mijn recente ervaring van vijf jaar wonen en werken in Hong Kong.

Dit Prinsjesdagontbijt zitten wij hier in SBI, keurig op anderhalve meter afstand van elkaar, dinsdag is er in Den Haag geen Gouden Koets, geen mensen langs de route, geen Ridderzaal, geen luid “Hoera Hoera Hoera”, veel van wat Prinsjesdag vorm gaf zal er niet zijn, … maar er is wel democratie. Daar mogen we dankbaar voor zijn – dat laten mensen die de straat op gaan in Minsk en Hong Kong ons wel zien – en daar moeten we zuinig op zijn. Natuurlijk, volksvertegenwoordigers hebben daarin een bijzondere taak en we mogen en moeten ze daarop aanspreken, maar niet zij alleen. Ieder van ons heeft hier een taak. En daarbij hebben we elkaar nodig, in het huidige tijdsbestek kunnen we het ons niet meer permitteren in ‘wij’ tegenover ‘zij’ te denken, want zonder diversiteit en werkelijke inclusie, redden we het niet.

We staan vandaag stil bij 75 jaar vrijheid. Vrijheid en democratie zij nauw met elkaar verweven, of, met de woorden van de Mexicaanse schrijver en Nobelprijswinnaar voor de literatuur Octavio Paz: “Zonder vrijheid verwordt democratie tot dwingelandij, zonder democratie is vrijheid een hersenschim.”

Dank u.

 

Column Kathleen Ferrier in pdf